MEPPELER COURANT

Meppel, Schouwburg Ogterop, 2008


Léon Giesen is een allesdoener op het theaterpodium. Hij improviseert, vertelt, speelt gitaar, knutselt met opname- en geluidseffecten en trapt zelf de filmpjes en fotocollages aan op een switchplank voor hem. Zelfs virtuele muzikanten en achtergrondvocalen tovert Giesen met één voetbeweging op de projectiepanelen achter hem. Met deze multimediale mix geeft de Utrechtse theaterartiest vanaf de eerste song zijn voorstelling ‘Mondo Leone‘ een boeiende en originele richting mee. In zijn nieuwste productie schijnen de mogelijkheden van de media haast onbegrensd. 
Een anderhalf uur durende hutspot van liedjes, filmpjes en verhalen zouden desalniettemin een lange zit zijn geweest, zonder de ontwapende voordracht en oorspronkelijke geest van Léon Giesen. Bescheiden doch enthousiast maakt Giesen ons deelgenoot van zijn wereld. Met persoonlijke ontboezemingen, verrassende gedachtekronkels, herkenbare kwesties en vrolijk stemmende oplossingen voor dagelijkse beslommeringen, geeft de zanger/verteller een openhartig inkijkje in zijn leven. Een leven dat helemaal niet zo veel verschilt van het uwe en het mijne. 
Met muziek, beeld en tekst brengt Léon Giesen de eenvoud van geluk ter sprake en wijst hij op de schoonheid van een alledaagse regenbui, op de magie van een zwerm spreeuwen en de tragiek achter de Groenlandse eskimomummie in Hoorn. IJzersterke, maar eenvoudige liedjes klinken over de Javastraat van Willem Wilmink en de Top 45 van Mooie geluiden. 
Iedere zweem van zwartgalligheid en cynisme ontbreekt in Mondo Leone. De zanger/verteller/filmer aanvaardt goedsmoeds het leven zoals het komt. De ex-bassist van Toontje Lager (‘als popster mislukt‘) schaart zich zonder mokken onder de verliezers, samen met het overgrote deel van de wereldbevolking. ‘Het is beter een goed verliezer te zijn dan een goede winnaar,‘ introduceert Giesen het liedje ‘Kunst van het verliezen.‘ 
Een nieuwe kast vol helden en antihelden trekt Giesen open tijdens zijn eerste optreden ooit in Meppel. Op een ontroerende manier vereenzelvigt de verteller zich met hun lot. Giesen vertelt en zingt bijvoorbeeld over Pete Conrad, het dwarse bemanningslid van de Apolo 11; de eerste man die zong op de maan. 
De alleskunner Giesen blinkt nergens bijzonder in uit. Juist daarin schuilt de charme en volgt hij regelrecht het levensmotto van held Pete Conrad: ‘Als je niet ergens héél erg goed in bent, wees dan kleurrijk.‘ En kleurrijk is Léon Giesen ten voeten uit.