Dit was het uitzicht uit mijn hotelkamer in het Beierse Mittenwald. Tijdens het maken van mijn grootste verhalenbouwwerk tot nu. En in mijn hotelkamer stonden ze. Voor het eerst samen:
Daar rechts zie je nog net de gitaar, en links hiervan stond:
De schop.
Volgens een vriend van mij ben je ridder of minstreel.
De ridder doet dingen, maar kan er niet zo goed over praten of zingen.
En de minstreel bezingt de daden van de ridder, maar zou ze zelf nooit doen.
Een verhalenbouwer is het daar niet mee eens.
Hij of zij zit er dan ook midden tussen in en doet allebei.
Graven met de genie (in dit geval gooi ik een kuil dicht) en een liedje zingen bij 'Adres Onbekend' voor 'Het lot van Loterijman'.
Niet echt als ridder of minstreel natuurlijk, maar ik ga op onderzoek en maak liedjes én graaf gaten. Research verhalen én ga op avontuur. Doe én vertel. Dat hoeft niet allemaal groot. Het kan ook piepklein, in je eigen omgeving. Zeker zo leuk.
De gitaar en de schop zijn allebei middelen om onder het oppervlak te komen.